vrolijk verhaaltje
Op reis vertrekken met de stationwagon was ten huize een jaarlijkse traditie. De Toyota Corolla werd op de avond voor het vertrek een paar ton zwaarder: boven op de wagen een bagagedrager met daarop 4 overvolle valiezen; de kofferruimte volgestouwd met frigoboxen, koffiezet, frituurketel, snelkookpan en het ondergoed dat nog half nat uit de droogkas was gekomen luttele minuten voor vertrek.
Bij vertrek - altijd veel te vroeg in de morgen - kwamen daar nog bij: twee ouders vooraan, drie kinderen op de achterbank en "den kleinen" in de koffer. Laatstgenoemde had de meest comfortabele zitplaats (of zeg ik beter ligplaats?): de neus tegen het venster gedrukt en de benen tegen het plafond kon hij toch maar altijd in de frigobox zitten zonder dat wij dat in de gaten hadden... De lekkerste broodjes bleken bij het middagmaal altijd al verdwenen.
Uiteindelijk konden we na veel gemopper - ik wil aan het venster zitten - en veel geblaat toch op weg; richting zuiden; richting bergen. Altijd weer naar de Franse, Zwitserse of Oostenrijkse Alpen. Ook in 1986...
"Risoul 1850" was onze bestemming. Na een tocht van ellenlange kilometers kwamen we aan. Even nog twijfelde ik eraan of we het wel zouden halen: de 13 haarspeldbochten naar boven bleken voor een vermoeide vader dan toch niet al te makkelijk. Gelukkig bereikten we het appartement zonder kleerscheuren. Mijn enige probleem: gebrek aan zuurstof. Mijn longen klapten dicht, mijn keel leek dichtgesnoerd en ademen maakte het geluid van een schurend scharniertje. Lieve mama dus naar de apotheek om hoestsiroop. En wat bleek: die Franse hoestsiroop bleek een waarlijk wondermiddel. Na 2 dagen was ik weer helemaal de oude. Meer dan de oude zelfs. Een verbeterde ik. Drie maanden later zouden tests uitwijzen dat ik allergisch was (en ben) aan alles dat met stof te maken heeft. Soit...
De volgende dagen bleken een paradijs op aarde. Samen met het gezin in de wagen alle cols uit de Tour de France gaan beklimmen: de Galibier, de Izoard, Alpe d'Huez... En telkens toen we boven kwamen wou vader een fotootje trekken. De ganse familie nam verplicht plaats onder het bordje met daarop de naam en de hoogte van de col. Eén keer echter moest ik zelf voor standbeeld gaan poseren omdat er in de ganse buurt geen monument of gedenkplaat te zien was. Gelukkig kon ik mijn capaciteiten als model in die tijd nog ten volle tentoon spreiden... (Die dia wil ik toch nog wel eens zien voor ik sterf. Napels kan me wel gestolen worden.)
Er was in de buurt echter ook een meertje. En natuurlijk moesten en zouden wij kinderen ook eens een dagje zwemmen. Wij dus op zondag naar het naburige meer. Broer Bart - de oudste van de vier - maakte er voor de eerste keer kennis met monokini - een woord dat hij die dag niet meer uit de mond nam. Hij wou dat ons vader ook daarvan een fotootje maakte. En om het te laten passen in de reeks maakte hij uit zeewier - ja okay, meerwier dus - een gedenkplaatje: "Col(s) de Monokini - altitude 0,023 m". Het volgende schooljaar was hij gebuisd voor Frans. Onbegrijpelijk toch... Na de standbeelddia de "most wanted dia" ten huize; nog maar eentje die voor Napels komt dus.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home